Prinsjesdag 2022

 

Prinsjesdag 2022

Dit artikel verscheen eerder in onze HBK nieuwsbrief

Afgelopen dinsdag was het weer Prinsjesdag, waarop ‘Rutte 4’ haar allereerste begrotingsplan presenteerde. Een hoogtepunt in het jaar voor fiscalisten, maar over het algemeen niet voor de belastingbetaler. Goed dus om even op te letten en scherp te zijn. Wat betekenen de aangekondigde maatregelen voor uw huishouden of onderneming? We geven hieronder graag duiding aan de belangrijkste punten.

Vennootschapsbelasting

Verlaging schijfgrens en verhoging lage tarief
De grens voor de eerste schijf wordt vanaf 1 januari 2023 verlaagd van € 395.000 naar € 200.000. Feitelijk betekent dit dat bedrijven sneller in het hogere vpb-tarief van 25.8% terechtkomen. Daarnaast gaat het opstaptarief over die eerste schijf omhoog van 15% naar 19%.

Vastgoedmaatregel fiscale beleggingsinstelling (fbi) per 2024
Het kabinet kondigt aan per 1 januari 2024 een maatregel te introduceren op basis waarvan fbi’s niet meer direct in vastgoed mogen beleggen (vastgoedmaatregel). Fbi’s beleggen over het algemeen in effecten of in vastgoed. Het doel van deze maatregel is om ervoor te zorgen dat de winst behaald met vastgoed in alle gevallen kan worden belast met vennootschapsbelasting en dat effectieve heffing wordt gegarandeerd. Dit is met name ook in alle gevallen waarin buitenlandse beleggers in Nederlands vastgoed beleggen. Met deze maatregel wordt bewerkstelligd dat vastgoed-fbi’s met ingang van 1 januari 2024 belast worden tegen het normale Vpb-tarief.

Met het oog op de inwerkingtreding van de vastgoedmaatregel zullen bepaalde vastgoed-fbi’s mogelijk herstructureren. In dit kader is de overdrachtsbelasting een belangrijke aandachtspunt. Een herstructurering kan, afhankelijk van de situatie, tot belastbare feiten leiden voor de overdrachtsbelasting die niet altijd onder de bestaande vrijstellingen vallen.

Verhoging budgetten MIA en EIA
Het kabinet kondigt aan dat de budgetten voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Energie-investeringsaftrek (EIA) worden verhoogd, structureel met respectievelijk € 100 en € 50 miljoen per jaar met ingang van 2023.  Hiermee wordt beoogd om bedrijven een extra steun te geven en aan het toegenomen beroep op de faciliteiten te voldoen.

Inkomstenbelasting

Wijzigingen in box 3
Het belastingtarief in box 3 zal de komende drie jaar jaarlijks worden verhoogd van 31% in 2022 naar 34% in 2025. Het tarief voor 2023 zal 32% bedragen. Daarnaast wordt per 2023 het heffingsvrij vermogen verhoogd, namelijk naar € 57.000 (2022: 5 50.650). Voor fiscaal partners zal het heffingsvrij vermogen € 114.000 zijn.

Wet rechtsherstel Box 3
Deze wet ziet op het rechtsherstel voor aanslagen IB/PVV over de jaren 2017, 2018, 2019 of 2020 die op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststonden. Ook de aanslagen IB/PVV over 2021 en 2022 vallen onder deze wet. 

Deze wet gaat uit van een forfaitair spaarvariant voor de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen.

Deze wet kan uitsluitend leiden tot een lager voordeel uit sparen en beleggen en niet tot een hoger voordeel dan in de oorspronkelijke box 3 regeling.

Overbuggingswet box 3
Dit wetsvoorstel heeft betrekking op de jaren 2023 tot en met 2025 en komt in grote lijnen overeen met de Wet rechtsherstel box 3. Voor deze jaren kan er alleen niet meer worden gekozen voor de eventuele “oude” en gunstigere box 3-heffing.

Afwijkingen ten opzichte van wetsvoorstel rechtsherstel box 3:

  • Contant geld wordt in de categorie banktegoeden worden opgenomen;
  • Er komt een vrijstelling voor groene spaartegoeden en groen beleggingen;
  • De vaststelling van de forfaitaire rendementspercentages voor banktegoeden en schulden zal achteraf plaatsvinden;
  • Voor de vaststelling van het forfaitaire rendementspercentage voor overige bezittingen wordt aansluiting gezocht bij het langetermijnrendement op onroerende zaken, aandelen en obligaties.

Let op! Door het achteraf vaststellen van de forfaitaire rendementspercentages is gedurende het belastingjaar niet precies duidelijk hoeveel belasting er verschuldigd is.

Daarnaast komt er ook een antimisbruikbepaling voor een periode van 3 maanden om te voorkomen dat vermogensbestanddelen tijdelijk worden omgezet wat leidt tot een lagere belastingheffing, de zogenaamde arbitrageperiode. Dit geldt voor alle transacties tussen 1 oktober en 31 maart van het volgende jaar.  Verkoopt een belastingplichtige zijn aandelen op 15 november en koopt hij een nieuwe aandelenportefeuille op 1 februari voor terug dan wordt geacht dat dit deel van banktegoeden in de categorie overige bezittingen toe te behoren. Wel bestaat er de mogelijkheid om aannemelijk te maken dat dit op zakelijke overwegingen heeft plaatsgevonden. 

Verlaging basistarief box 1
Het basistarief in box 1 (inclusief premies volksverzekeringen) zal per 2023 iets worden verlaagd van 37,07% naar 36,93%. Dit basistarief gaat gelden voor het inkomen tot € 73.031. Het daarboven geldende toptarief blijft 49,5%. Door deze verlaging houden werkenden maximaal € 102 per jaar meer over.

Twee tarieven box 2 per 2024
Met ingang van 2024 zullen in box 2 twee tarieven worden gehanteerd. Nu kent box 2 nog één tarief van 26,9%. Vanaf 2024 wordt de eerste € 67.000 aan inkomen uit aanmerkelijk belang belast tegen een tarief van 24,5%, het inkomen daarboven zal belast worden tegen een tarief van 31%. Het kabinet wil hierdoor dividenduitkeringen tot € 67.000 stimuleren, om zo belastinguitstel door winstinhouding tegen te gaan. Voor fiscaal partners geldt het verlaagde tarief tot een bedrag van € 134.000.

Arbeidskorting & algemene heffingskorting
Per 1 januari 2023 zal de maximale arbeidskorting licht stijgen van € 4.260 naar € 5.025. Deze verhoging zal voordelig zijn voor mensen met een inkomen tot € 115.000, maar vooral de lagere inkomens profiteren hiervan. Tot een arbeidsinkomen van € 37.626 loopt deze korting op, daarboven bouwt de arbeidskorting af met 6,51%

Daarnaast zal per 1 januari 2025 de algemene heffingskorting worden afgebouwd op grond van het verzamelinkomen – dat wil zeggen, het inkomen uit box 1, 2 en 3 tezamen. Op dit moment vindt het afbouwen van de algemene heffingskorting namelijk nog slechts plaats op grond van het inkomen uit box 1.

Afschaffing middelingsregeling
Met ingang van 2023 wordt de middelingsregeling afgeschaft. Het is dan niet langer mogelijk om sterk wisselende inkomens in aaneengesloten kalenderjaren te middelen. De regeling wordt afgeschaft vanaf 2023, maar het voorstel is nog wel dat het laatste tijdvak waarover gemiddeld kan worden 2022 t/m 2024 is. Neemt u contact met ons op als u door de jaren heen een sterk wisselend inkomen hebt gehad en of als u verwacht dat dit zal spelen tussen 2022 en 2024.

Snellere afbouw zelfstandigenaftrek 2023
De afbouw van de zelfstandigenaftrek zou volgens het coalitieakkoord in vergelijking met de belastingplannen 2020 en 2021 versneld worden doorgevoerd. Het versneld afbouwen zal echter nog sneller plaatsvinden dan het kabinet aanvankelijk had opgenomen in het coalitieakkoord. Vanaf 1 januari 2023 zal de zelfstandigenaftrek worden verlaagd tot en met 2027, met € 1.280 per jaar in 2023 t/m 2025, en met € 1.270 in 2026. De jaarlijkse zelfstandigenaftrek zal dan zijn verlaagd van € 6.130 in 2022 tot € 900 in 2027. De gedachte van het kabinet is dat dit de arbeidsmarkt meer in balans brengt, omdat hiermee het verschil tussen werknemer en ondernemer wordt verkleind.

Uitfasering IACK
De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK), bedoeld om alleenstaande ouders of minstverdienende partners te stimuleren om arbeid en zorg over jonge kinderen te combineren, zal gefaseerd worden afgeschaft (2025 – 2037). Het kabinet denk dat dit mogelijk is in verband met de fundamentele herziening van de kinderopvangtoeslag.

Leegwaarderatio
De leegwaarderatio blijft bestaan, maar vanaf 2023 met geactualiseerde percentages. De gedachte achter de leegwaarderatio is dat een particuliere huurder met huurbescherming een waardedrukkend effect heeft op de waarde van een woning. Het kabinet wenst dat de belastingheffing over het rendement op verhuurd vastgoed in box 3 meer aan gaat sluiten bij de werkelijke waarde. Wanneer de jaarlijkse huurprijs meer dan 5% van de WOZ-waarde bedraagt, zal dit tot gevolg hebben dat het percentage van de leegwaarderatio wordt verhoogd naar 100%.

Voor tijdelijke huurcontracten wordt de leegwaarderatio afgeschaft. Daarnaast zal verhuur aan gelieerde partijen (bijv. zoon of dochter) worden uitgegaan van het hoogste percentage. Deze bedraagt vanaf 2023 100%.

Uitfasering Oudedagsreserve (FOR)
Ondernemers voor de inkomstenbelasting mogen onder voorwaarden jaarlijks een deel van de winst reserveren voor een oudedagsvoorziening. Dit resulteert jaarlijks in een lager belastbaar resultaat. Het kabinet wil deze mogelijkheid met ingang van 2023 afschaffen. De tot en met 2022 opgebouwde FOR zullen wel op basis van de huidige regels afgewikkeld kunnen worden. De gedachte achter deze maatregel is dat met de ‘Wet toekomst pensioenen’ de ruimte wordt vergroot om in de derde pijler gefaciliteerd een oudedagsvoorziening op te bouwen.

Aftopping periodieke giften
De giftenaftrek voor periodieke giften zal worden gemaximeerd. Deze giftenaftrek voor particulieren houdt in dat onder bepaalde voorwaarden belastingplichtigen een aftrekpost kunnen hebben, indien zij een gift doen aan een (geregistreerde) algemeen nut beogende instelling (ANBI). Deze giftenaftrek zal per 1 januari 2023 worden afgetopt naar € 250.000 per huishouden.

Loonheffingen

Afloop versoepeling gebruikelijkloonregeling innovatieve start-ups
Voor aanmerkelijkbelanghouders werkzaam voor een innovatieve start-up bestond de mogelijkheid om af te wijken van de gebruikelijkloonregeling. Onder voorwaarden kon worden aangesloten bij het wettelijk minimumloon. Deze versoepeling komt te vervallen per 1 januari 2023. Voor aanmerkelijkbelanghouders die in 2022 van deze regeling gebruik maakten zal er overgangsrecht gaan gelden. Het overgangsrecht vervalt per 2025.

Doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon vervalt
Werknemers die arbeid verrichten voor een lichaam waarin zij een aanmerkelijk belang houden (DGA’s), geldt de gebruikelijkloonregeling.  Het in aanmerking te nemen loon van een DGA bedraagt in beginsel het hoogste van de volgende bedragen:

  1. 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  2. Het hoogste loon van de overige werknemers van het lichaam of met het lichaam verbonden lichamen;
  3. € 48.000

De regel onder 1. houdt in dat het loon van een DGA 25% lager mag worden gesteld dan het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking, de zogenoemde ‘doelmatigheidsmage’. Het kabinet stelt voor deze doelmatigheidsmarge per 2023 te laten vervallen.

30%-regeling versoberd per 2024
Vanaf 2024 wordt de 30%-regeling beperkt tot de balkenendenorm (2022: € 216.000). Dit houdt in dat het vanaf 2024 niet meer mogelijk is om de 30%-regeling toe te passen op het loon boven de € 216.000. De maximale onbelaste kostenvergoeding bedraagt vanaf dat jaar 30% over de dan geldende balkenendenorm. Er komt een overgangsregeling voor huidige 30%-regelingen. Voor werknemers die in het laatste loontijdvak van 2022 gebruik maken van de 30%-regeling zal de beperking pas in werking treden vanaf 1 januari 2026. Ook blijft het mogelijk te kiezen voor het onbelast vergoeden van de daadwerkelijke extraterritoriale kosten in plaats van de 30%-regeling in geval de gemaakte kosten hoger zijn dan de onbelaste vergoeding onder de 30% regeling. Deze keuze moeten werkgevers en werknemers jaarlijks aan het begin van het jaar maken.

Vrije ruimte WKR
De vrije ruimte binnen de werkkostenregeling zal worden verruimd. Met de vrije ruimte kunnen werkgevers onbelast vergoedingen en verstrekkingen geven aan hun werknemers in het kader van het dienstverband. De vrije ruimte bedraagt nu 1,7% van het fiscale loon tot en met € 400.000 en 1,18% over het bedrag boven € 400.000. Door de verruiming zal de vrije ruimte over de eerste € 400.000 worden verhoogd naar 1,92%. Voor het bedrag boven € 400.000 zal de vrije ruimte 1,18% blijven. 

Onbelaste km vergoeding
De onbelaste reiskostenvergoeding wordt met ingang van 2023 verhoogd van € 0,19 per kilometer naar € 0,21 per kilometer. Vanaf 2024 zal de vergoeding € 0,22 per kilometer bedragen.

Bijtellingspercentage elektrische auto’s blijft 16%
Voor waterstofauto’s en zonnecelauto’s blijft het verlaagde bijtellingspercentage van 16% gelden. Dit percentage geldt voor de gehele cataloguswaarde.

Voor nulemissieauto’s blijft het verlaagde bijtellingspercentage van 16% ook gelden. Echter, dit percentage wordt berekend over de maximumcataloguswaarde van € 30.000 (was € 35.000 in 2022). Voor het meerdere geldt de reguliere bijtelling van 22%.

Overdrachtsbelasting

Bij verkoop van onroerend goed (niet-woningen) zal het algemene tarief voor de overdrachtsbelasting vanaf 1 januari 2023 worden verhoogd van 8% naar 10,4%.

Daarnaast zal het bedrag van de maximale koopprijs voor starters om voor de startersvrijstelling in aanmerking te komen wordt verhoogd van € 400.000 (2022) naar € 440.000 (2023).

Voor de verkrijging van een woning voor zelfbewoning door een natuurlijk persoon zal er niets veranderen en blijft het tarief 2% (en voor een starter 0%).

Omzetbelasting

Levering en installatie zonnepanelen naar 0% btw
Het kabinet stelt voor om vanaf 2023 het btw-nultarief toe te passen op de levering en installatie van zonnepanelen op woningen. Dit geldt zowel voor zonnepanelen die op de dakbedekking worden geïnstalleerd als voor geïntegreerde zonnepanelen die tevens als dakbedekking dienen. Hierdoor zullen particuliere zonnepaneelhouders geen btw meer hoeven terug te vragen over deze zonnepanelen.

Schenkbelasting

Verlaging en afschaffing schenkingsvrijstelling eigen woning
Per 1 januari 2024 wordt de schenkingsvrijstelling eigen woning, de zogenoemde ‘jubelton’, afgeschaft. Deze bedraagt thans € 106.671, maar wordt vanaf 2023 al verlaagd tot het bedrag van de zogeheten eenmalige verhoogde vrijstelling voor schenkingen van ouders aan hun kinderen tussen de 18 en 40 jaar. Vanaf 2023 zal deze vrijstelling nog maar € 28.947 bedragen.

Daarnaast stelt het kabinet voor de huidige spreidingsmogelijkheid (het in een jaar onbenutte dele van de jubelton mag in de volgende 2 jaar nog worden benut) te laten vervallen voor schenkingen die voor het eerst in 2023 worden gedaan. Daarnaast is voorgesteld om de spreidingsmogelijkehdein voor schenkingen die in 2022 zijn gedaan, te beperken tot 2 jaar (dus 2022 en 2023).

Hoofdkantoor

Hoofdstraat 2
2351 AJ Leiderdorp

bel ons

071-5422720