Prinsjesdag 2023

 

Prinsjesdag 2023

Dit artikel verscheen eerder in onze HBK nieuwsbrief

Afgelopen dinsdag heeft het demissionaire kabinet Rutte 4 haar allerlaatste begrotingsplan gepresenteerd. Dit jaar het Belastingplan voor 2024, plús 15 losse wetsvoorstellen om te voorkomen dat de behandeling van het plan ‘onnodig’ vertraging oploopt. Even goed opletten dus. Wat betekenen de aangekondigde maatregelen voor uw huishouden of onderneming? Tipje van de sluier: niet veel goeds. In het Belastingplan komt het kabinet terug op eerdere afspraken en worden we als belastingbetaler geconfronteerd met hogere belastingtarieven en/of versnelde beperkingen.

Wij geven hieronder duiding aan de belangrijkste punten. Heeft u daar na het lezen nog vragen over of wilt u een scherpe strategie bepalen hoe het beste met de maatregelen om te gaan, u weet het, wij zijn u in alle gevallen graag van dienst.

Inkomstenbelasting

Aanpassing tarief box 1
Het basistarief in box 1 (inclusief premies volksverzekeringen) zal met ingang van 2024 verhoogd worden naar 36,97% en voor 2025 naar 37,05%. Dit lage tarief gaat gelden voor inkomens tot € 75.624. Het daarboven geldende toptarief blijft 49,5%.

De belangrijkste heffingskortingen
Ook dit jaar wordt de arbeidskorting ter versterking van de koopkracht extra verhoogd. Werken gaat meer lonen voor werknemers met een inkomen tot € 115.000 per jaar.

Daarnaast wordt het aantrekkelijker voor een werkende met een inkomen tussen € 11.000 en € 40.000 per jaar om meer te gaan werken.

Verder zal in 2024  de maximale arbeidskorting € 5.553 gaan bedragen tot een arbeidsinkomen van € 39.898. Daarboven wordt de arbeidskorting afgebouwd met 6,51%.

De algemene heffingskorting geldt voor iedere belastingplichtige. De korting bedraagt maximaal € 3.374 bij een inkomen tot € 24.904. Boven dit inkomen wordt de korting afgebouwd met 6,652% tot nihil. De afbouw is sinds 2023 afhankelijk van het verzamelinkomen over box 1, box 2 en box 3 en niet meer alleen op basis van het inkomen uit werk en woning.

Winstvrijstellingen voor ondernemers
De MKB-winstvrijstelling wordt verlaagd van 14% naar 12,7%. Met deze vrijstelling wordt de belastbare winst verlaagd waardoor een ondernemer meer belasting gaat betalen. Deze maatregel draagt volgens het kabinet bij aan het verkleinen van het verschil in fiscale behandeling van werknemers t.o.v. ondernemers in de inkomstenbelasting.

Daarnaast zal de zelfstandigenaftrek verder worden afgebouwd. De aftrek wordt in 2024 nog maar € 3.750. Voor 2025, 2026 en 2027 zal deze nog lager worden, namelijk achtereenvolgens € 2.470, € 1.200 en € 900. De ondernemers lijken wederom de dupe te worden.

Afschrijvingsbeperking gebouwen in eigen gebruik
Afschrijving op bedrijfsgebouwen is alleen mogelijk, indien de boekwaarde van het gebouw hoger is dan de bodemwaarde. In de inkomstenbelasting is deze bodemwaarde voor beleggingsvastgoed 100% van de WOZ-waarde en voor bedrijfsgebouwen in eigen gebruik 50% van de WOZ-waarde. Met ingang van 1 januari 2024 zal dit onderscheid echter te komen vervallen en geldt voor alle bedrijfsgebouwen voortaan een bodemwaarde van 100% van de WOZ-waarde. In de vennootschapsbelasting was dit verschil al sinds 2019 weggenomen.

Willekeurige afschrijving bedrijfsmiddelen 2023
Voor nieuwe bedrijfsmiddelen waarvoor in 2023 een investeringsverplichting is aangegaan en die voor 1 januari 2026 in gebruik worden genomen, bestaat in 2023 nog eenmaal de mogelijkheid om willekeurig af te schrijven tot 50% van de aanschafwaarde. Op de resterende boekwaarde wordt in de volgende jaren op reguliere wijze afgeschreven. Door willekeurig (versneld) af te schrijven kan een liquiditeitsvoordeel worden behaald. De regeling geldt zowel voor de inkomstenbelasting als de vennootschapsbelasting. Een aantal bedrijfsmiddelen is uitgezonderd van de regeling zoals bijvoorbeeld gebouwen, personenauto’s met een niet-nulemissie of bedrijfsmiddelen die bestemd zijn voor verhuur.

Bent u voornemens om grote investeringen te doen? Doe dit dan nog in 2023 en stel het dus niet uit naar volgend jaar.

NB: deze regeling is vorig jaar reeds aangekondigd en reeds ingegaan op 1 januari 2023. De regeling wordt echter niet in 2024 gecontinueerd.

Box 2 tarief
Bij aanmerkelijkbelanghouders (aandeelhouder met een belang van ten minste 5% in een BV) worden de inkomsten uit de BV (zoals dividend) belast in box 2.

Het tarief bedraagt in 2023 nog 26,9%. Vanaf 2024 worden er twee schijven ingevoerd van 24,5% voor inkomsten tot € 67.000 per belastingplichtige (€ 134.000 voor fiscale partners). Daarboven geldt een tarief van 31% voor het meerdere.

Als u voornemens bent een dividend uit te keren uit de B.V. dan is het wellicht voordelig om nog in 2023 dividend aan uzelf uit te keren!

Reparatie ongewenste uitkomst invordering conserverende aanslag bij excessief lenen
Bij emigratie van een aanmerkelijk belanghouder kan sprake zijn van een fictief vervreemdingsvoordeel waarvoor een conserverende aanslag is opgelegd. Invordering van deze aanslag vindt vervolgens alleen plaats indien ter zake van het aanmerkelijk belang waarvoor deze conserverende aanslag is opgelegd  sprake is van vervreemding, uitkering van dividend, terugbetaling van kapitaal of (sinds de invoering van de Wet Excessief Lenen) bovenmatig lenen.

Met betrekking tot het bovenmatig lenen kan echter de ongewenste situatie optreden dat, indien een aanmerkelijk belanghouder bovenmatig leent van een na emigratie nieuw opgerichte (buiten Nederland gevestigde) vennootschap dit ook tot invordering van de conserverende aanslag kon leiden. Met de voorgestelde reparatie wordt deze ongewenste uitkomst voorkomen.

Daarnaast wordt het uitstel ook niet ingetrokken, indien een schuldtoename niet al eerder heeft geleid tot intrekking van het uitstel van betaling. Met deze voorgestelde wijzigingen die met terugwerkende kracht worden ingevoerd per 1 januari 2023 wordt de geëmigreerde aanmerkelijk belanghouder weer op gelijke wijze behandeld als de in Nederland woonachtige aanmerkelijk belanghouder.

Uitstel invoering nieuw box 3-stelsel
Het demissionaire kabinet wil toe naar een belastingheffing over het werkelijk rendement met als hoofdregel een vermogensaanwasbelasting en voor bepaalde uitzonderingen, zoals voor onroerende zaken en bepaalde categorie aandelen, een vermogenswinstbelasting. De invoering van dit nieuwe box 3-stelsel wordt uitgesteld van 2026 naar 2027. Tot de invoering van dit nieuwe stelsel zal de in 2023 ingevoerde Overbruggingswet box 3 blijven gelden. We houden u op de hoogde over alle nieuwe ontwikkelingen.

Stand van zaken procedures Wet Rechtsherstel box 3/Overbruggingswet box 3
In één van de lopende procedures bij de Hoge Raad over de toepassing van het forfaitaire rendement is de Advocaat-Generaal met een conclusie gekomen. Daarin geeft hij aan dat de Wet rechtsherstel box 3 onvoldoende rechtsherstel biedt met betrekking tot de categorie overige bezittingen en is hij van mening dat de willekeur van het forfaitaire rendement eerder is toe- dan afgenomen.

Hij geeft ook aan dat belastingheffing naar gemiddeld beleggingsrendement per definitie leidt tot discriminatie van een belastingplichtige met een lager daadwerkelijk behaald rendement.

De Advocaat-Generaal geeft de Hoge Raad in overweging om een tolerantiemarge tussen het werkelijke en het wettelijke rendement te formuleren waarmee invulling kan worden gegeven of het geboden rechtsherstel voldoende compensatie geeft of dat belastingheffing op grond van het werkelijke rendement moet plaatsvinden.

De Hoge Raad moet nog uitspraak doen en het is niet gezegd dat zij de Advocaat-Generaal zal volgen. In verband met de onzekerheid over de houdbaarheid van de Overbruggingswet box 3 adviseren wij u nogmaals om alle inkomsten en kosten met betrekking tot uw box 3-vermogensbestanddelen goed bij te houden. Het lijkt er meer en meer op dat er toch een tegenbewijsregeling zal komen op basis waarvan een lager nettorendement kan worden aangegeven dan op grond van de forfaitaire berekeningswijze op dit moment wordt bepaald.

Aanpassingen box 3: verfijningen en verduidelijkingen
Vanaf 2023 worden bezittingen en schulden in box 3 onderverdeeld in drie categorieën banktegoeden, overige bezittingen en schulden, waarbij iedere categorie zijn eigen forfaitaire rendementspercentage heeft. Het demissionaire kabinet heeft de volgende verfijningen voorgesteld:

  • Het aandeel van een vereniging van eigenaren (VVE) valt met terugwerkende kracht tot 1-1-2023 in de categorie banktegoeden en niet tot de categorie overige bezittingen.
  • Ook het aandeel in het vermogen op een derdengeldenrekening van een notaris of gerechtsdeurwaarder zal tot de categorie overige bezittingen worden toegekend.
  • Defiscalisering van onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen. Hierdoor hoeven deze vorderingen en schulden niet meer te worden opgenomen in de aangifte inkomstenbelasting.
  • Verduidelijking van de berekeningsmethode voor het effectieve rendementspercentage bij fiscaal partners.

Aanpassing box 3-tarief
In tegenstelling tot hetgeen in het Belastingplan 2023 was opgenomen zal het box 3-tarief vreemd genoeg versneld worden verhoogd en zal deze in 2024 al naar 34% gaan in plaats van pas in 2025.

Geen indexatie van het heffingsvrij vermogen
Iedere belastingplichtige heeft een heffingsvrij vermogen in box 3. Is de waarde van de bezittingen lager dan het heffingsvrije vermogen dan is men geen belasting verschuldigd over zijn of haar bezittingen. Voor 2023 was het heffingsvrije vermogen € 57.000 en normaal gesproken wordt dit bedrag jaarlijks geïndexeerd. In het Belastingplan 2024 wordt nu tot onze verrassing voorgesteld om het heffingsvrije vermogen voor 2024 niet te indexeren.

Vennootschapsbelasting

Tarieven VPB blijven gelijk in 2024
Na een aantal jaren met flinke schommelingen wordt per 2024 eindelijk niet gesleuteld aan de tarieven en tariefschijven in de vennootschapsbelasting (VPB). Ook voor 2024 zal het lage VPB-tarief van 19% blijven gelden voor de eerste schijf tot € 200.000. Boven die grens blijft het tarief 25,8%.

Energie-investeringsaftrek (EIA), milieu-investeringsaftrek (MIA) en willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) verlengd
De EIA, MIA en VAMIL zouden per 1 januari 2024 stoppen, maar deze maatregelen worden met 5 jaar verlengd tot 1 januari 2029.

Aftrekpercentage EIA structureel verlaagd per 2024
Mocht u het voornemen hebben om te gaan investeren in bedrijfsmiddelen die op de Energielijst voorkomen, dan is het wellicht aantrekkelijk niet te wachten tot volgend jaar. Met ingang van 1 januari 2024 wordt het aftrekpercentage van de Energie-investeringsaftrek (EIA) structureel verlaagd naar 40% (2023: 45,5%). Daartegenover staat dat het maximaal investeringsbedrag niet zal worden verlaagd.

Afschaffing giftenaftrek in de Wet VPB
Momenteel kunnen vennootschappen giften aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI’s) en Sociaal belang behartigende instellingen (SBBI’s) tot ten hoogste 50% van de fiscale winst in aftrek brengen in de aangifte vennootschapsbelasting, met daarbij een maximumaftrek van € 100.000. Wel kon de Belastingdienst bij grotere schenkingen het standpunt innemen dat er sprake was van een verkapte uitdeling aan de aandeelhouder die daar vervolgens inkomstenbelasting in box 2 over verschuldigd was.

Voorgesteld wordt om deze aftrek per 1 januari 2024 af te schaffen. Hiermee wordt beoogd om de  huidige systematiek te vereenvoudigen. Hiertegenover staat wel dat het bedrag van deze giften niet meer kwalificeren als uitdeling aan de aanmerkelijkbelanghouder of als opbrengst voor de dividendbelasting.

Indien de bedragen niet rechtstreeks door de vennootschap worden gedaan, maar bijvoorbeeld door de aanmerkelijkbelanghouder zelf dan blijft de giftenaftrek in de inkomstenbelasting van toepassing.

Voor de duidelijkheid: zakelijke kosten, zoals bijvoorbeeld in het kader van sponsoring en reclame aan goede doelen, blijven wel aftrekbaar van de fiscale winst.

Wet fiscaal kwalificatiebeleid buitenlandse rechtsvormen
Momenteel vindt de fiscale kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen plaats aan de hand van een Besluit daarbij wordt gekeken of deze buitenlandse rechtsvorm gelijkenissen heeft met een Nederlands BV, NV of Stichting. Het kabinet wilt dit besluit vervangen door een nieuwe wet; de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen, die per 1 januari 2025 in werking zal treden. De kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen blijft plaatsvinden aan de hand van de rechtsvormvergelijkingsmethode, maar voor situaties waarin geen Nederlandse rechtsvorm bestaat voor de buitenlandse rechtsvorm worden twee aanvullende methoden geïntroduceerd, te weten; de vaste methode en de symmetrische methode. Er zal geen overgangsrecht komen voor deze situaties.

Loonbelasting

30%-regeling: beperking per 2024
Per 1 januari 2024 wordt de toepassing van de 30%-regeling beperkt tot de WNT-norm. Dit houdt in dat het vanaf 2024 niet meer mogelijk is om de 30%-regeling toe te passen op het loon boven de WNT-norm, voor 2024 is dit loon vastgesteld op € 233.000. Er geldt een overgangsregeling voor werknemers die in het laatste loontijdvak van 2022 gebruik maakten van de 30%-regeling. Voor deze groep zal de beperking van de 30%-regeling pas in werking treden vanaf 1 januari 2026.

Verhoging salarisnorm 30%-regeling
De minimale salarisnorm voor de toepassing van de 30%-regeling wordt per 1 januari 2024 verhoogd. Als gevolg van de jaarlijkse indexatie zal de norm stijgen naar circa € 46.107, in 2023 was de salarisnorm nog € 41.954.

De verlaagde salarisnorm voor werknemers jonger dan 30 jaar met een kwalificerende masterdiploma zal stijgen naar circa € 35.048, in 2023 was de verlaagde salarisnorm nog € 31.891.

Verruiming vrije ruimte WKR vervalt
De verruiming van de vrije ruimte voor de WKR komt per 2024 te vervallen. In 2023 was de vrije ruimte verruimd naar 3% over de eerste € 400.000. Vanaf 2024 geldt een percentage van 1,92% over de eerste € 400.000 en 1,18% over het bedrag boven € 400.000.

Verhoging onbelaste reiskostenvergoeding
Per 1 januari 2024 wordt de maximale onbelaste reiskostenvergoeding voor zakelijke kilometers verhoogd van € 0,21 per km naar € 0,23 per km. Deze verhoging is groter dan vorig jaar was aangekondigd in het Belastingplan 2023. Let op, de werkgever is niet verplicht om de maximale kilometervergoeding toe te passen bij haar werknemers!

Schenk- en Erfbelasting

Aanpassing bedrijfsopvolgingsregeling
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) is een fiscale regeling in de Successiewet met als tegenhanger de doorschuifregeling (DSR) in de wet op de inkomstenbelasting. Op verzoek kan onder bepaalde voorwaarden (een deel van) het ondernemingsvermogen vrijgesteld worden van schenk- of erfbelasting en/of inkomstenbelasting als het bedrijf wordt overgedragen aan de volgende generatie. Het doel van de BOR en de DSR is om te voorkomen dat de continuïteit van een onderneming in gevaar komt, indien er onvoldoende middelen aanwezig zijn om de schenk- of erfbelasting c.q. inkomstenbelasting te voldoen. Ten aanzien van deze regeling worden er een aantal wijzigingen voorgesteld die per 1 januari 2025 zullen ingaan, te weten:

  • Aan derden verhuurde onroerende zaken zullen niet meer kwalificeren voor deze regelingen;
  • De doelmatigheidsmarge voor beleggingsvermogen van 5% komt te vervallen;
  • Bedrijfsmiddelen die zowel privé als zakelijk worden gebruikt, kwalificeren alleen voor zover deze in de onderneming worden gebruikt;
  • Een minimumleeftijd van 21 jaar voor de verkrijger bij schenking van de aandelen (5% of meer) zal worden ingevoerd;
  • De dienstbetrekkingseis in de doorschuifregeling komt te vervallen;
  • De 100%-vrijstelling wordt verhoogd naar maximaal € 1,5 miljoen (2023: 1.205.871) en het eventuele ondernemingsvermogen daarboven zal voor 70% vrijgesteld worden (2023: 83%).
Overdrachtsbelasting

Overdrachtsbelasting en vastgoedvennootschappen
Voorgesteld wordt om per 1 januari 2025 de samenloopvrijstelling in de overdrachtsbelasting in te perken bij verkrijging van een aanmerkelijk belang (5% of meer van de aandelen) in een vastgoedvennootschap met voor de btw nieuw vastgoed.

De vrijstelling zal dan alleen nog gelden wanneer er een vastgoedvennootschap wordt verkregen die voor een periode van meer dan 24 maanden na verkrijging, de btw op het vastgoed voor 90% of meer kan aftrekken. Zakt de vastgoedvennootschap binnen deze 24 maanden onder 90%-grens, dan is door de verkrijger van dat aanmerkelijk belang alsnog overdrachtsbelasting verschuldigd. Deze vrijstelling geldt overigens per zelfstandige onroerende zaak.

Hoofdkantoor

Hoofdstraat 2
2351 AJ Leiderdorp

bel ons

071-5422720